10 jaar! En waarom dit blog er bijna niet meer was

Op 29 juni 2004 plaatste ik een eerste weblog-achtig bericht op mijn persoonlijke website. Om dat te vieren volgt nu een verhaal over tien jaar online publiceren en hoe een website kan rijpen.

Om uit te leggen waarom deze website bestaat, al tien jaar, moet ik wat vertellen over mijn kindertijd op de boerderij in Friesland. Ik mag graag bouwen. Op de boerderij was een werkplaats, planken, balken en oud ijzer. Het aantal voertuigen, vlotten, luikjes, hutten en andere onzin dat ik heb gefabriekt is eindeloos.

Appel op houtblok (Artist Impression)
Appel op houtblok (Artist Impression)

Uitvinding
Zo heb ik bijvoorbeeld een appelraapmachine gebouwd. De vele fruitbomen op het erf waren een zegen in de zomer, behalve als je het gras wilde maaien. Dan moest je eerst de afgevallen onrijpe en rottende appels en peren oprapen, wat een rotklusje was. Dat loste ik als volgt op.

Van een in onbruik geraakt voertuigje ter grootte van het onderstel van een kinderwagen haalde ik de voorwielen af. De as verving ik door een zo rond mogelijk stuk van een boomstam, doorsnede ongeveer twintig centimeter. In ronde cirkels plaatste ik daar spijkers in, waar ik de kop vanaf haalde ten behoeve van een punt.

Appelraapmachine - uitgevonden door Botte Jellema in 1990 (c)
Appelraapmachine – uitgevonden door Botte Jellema in 1990 (c)

Om je niet verder in verwarring te brengen: de appels bleven aan de punten hangen, een stel houten vingers lichtte ze er weer af, waarna ze in een opvangbak terecht kwamen. Geniaal, al zeg ik het zelf.

Het werkte matig. De pinnen raakten gauw verstrikt in het gras en de appels waren vaak te hard om goed aan de pinnen te blijven hangen. Maar dat hinderde niet: ik had iets uitgevonden, het was nog wat conceptueel, maar als je daar doorheen keek was het toch vrij briljant! Ik gebruik de knutselvaardigheden die ik toen opdeed nog regelmatig.

Spijker in Appel, zoals dat ging bij de Appelraapmachine (Artist Impression)
Spijker in Appel, zoals dat ging bij de Appelraapmachine (Artist Impression)

Later bouwde ik minder, hoewel het knutselen aan bijvoorbeeld mijn gitaarspullen altijd is gebleven. Wat een uitkomst was het internet dan ook! Met HTML kon ik eigen websites bouwen. Na een paar keer te hebben geoefend op sites van anderen, begon ik in 2004 aan een eigen site. Een weblog, zo u wilt.

Internet in 2004
Ik was geen pionier, hoewel de meeste blogs in 2004 van mensen waren die geld verdienden met publiciteit, zoals politici en opiniemakers. Ik was en ben geen van beide. Om een beeld te schetsen van Het Internet in 2004: GeenStijl was een jaar voordien opgericht, maar ook weer verdwenen. Pas in 2006 kreeg het naam.

GeenStijl, exact tien jaar geleden
GeenStijl, exact tien jaar geleden

Nu.nl bestond net vijf jaar. Nederlandse websites zocht je tot voor kort met Ilse, Altavista (voorloper van Google) werd verkocht aan Yahoo! en Google bestond net twee jaar in het Nederlands.

Poep- en pieskleur
Poep- en pieskleur en niet meer werkende plaatjes. En dan ook nog iets anders verwijten dat het zo lelijk is.

Mijn site zag er ongelooflijk slecht uit. Bruin en geel. Ik weet nog dat ik dacht: laat ik voor iets minder contrasterende kleuren kiezen dan zwart en wit, maar het wel minimalistisch houden. Bruin en geel
 Enfin. Het eerste blogje is van 29 juni 2004, nu exact tien jaar geleden. Ik had er een fotootje bij uit mijn eerste telefoon met ingebouwde camera met exact 0,1 megapixel. We zijn op veel fronten aardig opgeschoten.

Een foto van station Hilversum Noord, waar ik toentertijd veel kwam. Eerste ‘foto’ op deze site.

Ik had aan het bouwen erg veel lol. Inhoudelijk was ik duidelijk nog op zoek naar wat ik wilde. Het belangrijkste: het bouwen van het weblog zelf.

Maar ik lees tot mijn vreugde op de eerste pagina ook al meteen iets waar ik nog altijd plezier in heb: het vastleggen van iets bijzonders dat ik hoor, zie of bedenk. Zo simpel is het. Op 15 augustus 2004 keek ik kennelijk naar ‘Zomergasten’, met Maarten Toonder. Die had een filmpje laten zien, ik weet niet meer wat, dat overduidelijk te lage cultuur was voor interviewer Joost Zwagerman. Toonder repliceerde:

Het is niet slecht. Het appelleert aan iets dat u geen barst interesseert.

Dat gebruik ik nog regelmatig.

Vorm en inhoud
Even de technische geschiedenis van de site: na een jaar html-en ging ik over op ‘Greymatter’, een Content Management Systeem (CMS). De site zag er daardoor een stuk beter uit, en was eenvoudiger bij te werken. Een paar jaar later maakte ik de overstap naar WordPress, waar de site nog steeds op draait. De content van de Greymatter-jaren kon worden geconverteerd, dus dat is in de archieven van de site soepel terug te vinden. WordPress kan de content in verschillende lay outs weergeven. Ik hou van prutsen en daarom verandert dat bij mij nogal eens.

Infographic Content Management Systemen van bottejellema.nl
Infographic van de Content Management Systemen van bottejellema.nl

Momenteel draait het thema ‘Twenty Fourteen’. Naar tevredenheid, ondermeer door de compatibiliteit met verschillende mobiele platforms. Druk deze site maar eens plat, met het rechterkader van je browser.

Ook inhoudelijk is er veel veranderd. En ik heb verschillende keren overwogen om er helemaal mee op te houden. Het laat zich illustreren door een recent voorval.

Misstanden
Maandagavond deed ik een observatie die ik tien jaar geleden sowieso meteen op mijn site had gezet, en nu niet. Het gaat om het volgende.

Ik wandelde rond een uur of twaalf langs het kruispunt van de Plantage Middenlaan en de Plantage Kerklaan, vlakbij de ingang van Artis. Er stopte een donkere sedan, halverwege het kruispunt. Een jongeman stapte snel uit, griste twee grote borden uit de achterbak, pakte vier tiewraps en monteerde fluks de borden om de paal van een verkeerslicht. Prominent was de aankondiging van een dansfeest te zien (al werd ik niet wijs uit de namen van de dj’s en andere onbegrijpelijke termen uit die wereld). Het zag er niet erg officieel uit.

De volgende ochtend was het bord alweer verwijderd.
De volgende ochtend was het bord alweer verwijderd. Dus daar is dan niks meer van te zien…

De volgende ochtend was het bord alweer verwijderd.

Redenen om er wel over te berichten: het is malafide en raar. Ik had er een foto van kunnen maken en het kenteken op kunnen schrijven. Dan had ik een MISSTAND aan de kaak gesteld, journalist die ik me d’r ben.

Redenen om er niet over te berichten: het is een futiel incident, het maakt mij een snobistische zeikerd en ik heb wel wat beters te doen, zoals slapen.

Het laatste won. Dat is een belangrijke verandering geweest ten opzichte van tien jaar geleden. Toen had ik er zeker melding van gemaakt op mijn site. Omdat ‘we’ toen bezig waren om de hele wereld op internet te zetten.

Mijn grootste ‘hit’ als journalist op internet is een auto-ongeluk op de A1 waar ik stomtoevallig getuige van was, en waar ik stomtoevallig foto’s van kon maken. Welkom, 6000 websitebezoekers en twitteraars. Voor één dag. Tot zo ver die tak van ‘nieuwe journalistiek’. Mooi voor het collectief, maar je kan er geen carriĂšre op bouwen.

In zekere zin zijn we nog steeds bezig de hele wereld op het internet te zetten (google streetview, facebook en het viva-forum), maar het begint wat sneu te worden. Ik heb genoeg foto’s van katten gezien, geloof het wel van het filmpje met THIS GUY WAS JUST WALKING AND WHAT HAPPENS NEXT WIL BLOW YOUR MIND en ga niet een review van mijn stofzuiger schrijven op het internet, omdat het kan. Het is teveel aan het worden en ik heb er geen zin meer in.

Stofzuiger - door mij nooit gerecenseerd op Het Internet.
Stofzuiger – door mij nooit gerecenseerd op Het Internet.

Lange tijd schreef ik hier verslagen van concerten en voorstellingen die ik bezocht, maar ook daar ben ik ook mee opgehouden. Wat doet het er toe.

Crisis
Digitale existentiële crisis, zegt u? Ja. Die duurde bij mij van 2009 tot 2012, om precies te zijn. 2008 was het jaar dat ik toetrad tot Facebook en 2009 het jaar dat ik begon met Twitter. Zou ik het dansfeestbordschandaal tot voordien op mijn site zetten, en vanaf toen kwam het sowieso op Facebook en Twitter.

Alles zette ik daar op. Tot vervelens aan toe zat ik er te zeuren over hoe mijn talent miskend werd, hoe anderen hun werk slecht deden en hoe asociaal de mensen om mij heen eigenlijk wel niet waren. Ik richtte op Facebook groepen in van vrienden en waakte als een wolf over wie wat wel een niet mocht lezen. Als dat mis ging was het meteen ruzie. Twitter was nog het gevaarlijkst, want daar kan je helemaal uit de heup schieten. Veel sneller dan op m’n site, met (al gauw) nog meer publiek ook. Plus dat ze reageerden; nou, dat gebeurde nauwelijks op mijn site.

Het was best een beetje verslavend, maar na een paar jaar zag ik mijn site verschrompelen tot wat aankondigingen van mijn werk en een enkel essaytje dat te lang was voor Facebook en Twitter. Bovendien gingen die twee een belangrijk deel van mijn aandacht opeisen. Ik kwam niet eens meer aan mijn eigen site toe.

Om mij heen zag ik bij andere bloggers exact hetzelfde gebeuren. Matijn postte maanden lang niks meer, maar was superactief op Facebook en Twitter. MannetjeVanDeRadio stopte er helemaal mee en bij andere enthousiast begonnen weblogs verscheen de ene na de andere post met ‘Ik heb hier al een tijd niets geschreven
’. Om dan maanden te blijven staan. Facebook was winnende. Dat leek bij mij ook te gebeuren.

weblog +"tijd niets geschreven"
weblog +”tijd niets geschreven” – 12.400 resultaten

Bovendien worstelde ik enorm met wie wat mocht zien. Mogen mijn tweets worden doorgestuurd naar Facebook (NEE, zei een goede vriend, dan lees ik alles DUBBEL, en hij verborg mijn tijdlijn)? Welke tweets mogen naar LinkedIn? Wat mag publiek zichtbaar zijn op Facebook en hoe geheim blijft de rest? Wat is privé? En wat zet ik van dat alles uiteindelijk op mijn website? Ik maakte een stroomschema met wat waar mocht komen en wat er automatisch doorgeplaatst mag worden, tot op het punt dat ik het zelf ook niet meer begreep.

Alles openbaar
In 2012 was ik het zat. Ik besloot dat alles op Facebook openbaar moest worden en dat er geen onderscheid meer komt tussen de verschillende media. Ik richte ‘hootsuite’ in. Wat ik daar op zet, gaat automatisch naar Facebook, Twitter, Google+ en LinkedIn. ALLES werd publiek.

Facebook levert het bewijs dat 'stomme vragen' wel degelijk bestaan.
Facebook levert het bewijs dat ‘stomme vragen’ wel degelijk bestaan.

De reden is simpel. De discussie over privacy werd naar grote hoogtes opgestuwd en ik kwam maar tot één conclusie:

What happens on the internet, stays on the internet.

Dat is een om- en verdraaiing van het oude gezegde ‘What happens in Las Vegas, stays in Las Vegas’. Dat betekent (betekende) dat wat er in Las Vegas gebeurde, nooit naar buiten zou komen. Op het internet is het precies omgekeerd: als er eenmaal iets op internet staat, blijft het tot het einde van het internet er op staan.

Het is waar, want iemand heeft er een t-shirt van.
Het is waar, want iemand heeft er een t-shirt van.

Mijn conclusie: zet geen dingen op internet waarvan je niet wil dat anderen het ooit zien. Dan ben je in een klap van alle privacyzorgen af (internetbankieren en DigiD etc daar gelaten, maar dat is HUN probleem en moet dat vooral blijven).

Ik ben twee avonden lang bezig geweest om ALLE posts van Facebook te verwijderen. Je vindt niks meer in mijn tijdlijn, vriend of niet, behalve algemeenheden of zaken die sowieso publiek zijn. Het luchtte behoorlijk op.

Broadcast
Het was ook het resultaat van een analyse van mijn communicatiegedrag (en dat van velen met mij). Het komt er eenvoudig op neer dat je in een kleine kring met goede bekenden veel eerlijker en directer bent dan je kan zijn in een grotere kring. Bijvoorbeeld onder ‘vrienden’ op Facebook. Of ‘goede vrienden’.  Of ‘familie’ – oh, Facebook is zo behulpzaam om je in een digitale crisis te storten.

‘Broadcast’ – publiekelijke publiceren – was tot een jaar of twintig geleden exclusief voorbehouden aan een kleine club krantenschrijvers en omroepmedewerkers. Dat nu iedereen ‘broadcaster’ kan zijn met een twitteraccount, is kennelijk nog ingewikkeld. Het kan je aardig in de problemen brengen (zoek mijn Lowlands-akkefietje maar eens op, op deze site, en nee, ik link niet).

Dus als alles op mijn facebookaccount openbaar wordt, dan ben ik aan het broadcasten en dientengevolge bedien ik een groter publiek. Dan moet ik ook meer uitkijken met wat ik er op zet en hoe. Ik hou me dus in. Privacyprobleem (goeddeels) opgelost.

Jammer? Spreek voor smeuĂŻge verhalen maar met me af. Of bel. Of Whatsapp me… maar geen tweet, dankuwel.

Hoe verder met de site
Maar dan bleef het probleem van mijn website: wat wil ik daar mee. Waarom heb ik het. Ik verdien er geen cent mee, het levert me niet of nauwelijks klussen op en het wordt slecht gelezen. Your average weblog, zo u wil.

Toen kwam ik terug bij mijn appelraapmachine. Alles behalve perfect, functioneel belabberd en niet erg interessant voor het grote publiek. Maar ik vind het leuk om het te bouwen. Het is mijn bouwsel. Ik steek er belachelijk veel tijd in, omdat ik het leuk vind. Ik bouw er verhaaltjes, zoals dit.

Ik vind mijn site rijper dan ooit. Het zeurt minder, het bevat wekelijks een aantal nieuwe verhalen, het is een persoonlijk archief en is een weerslag van waar ik me mee bezig houd. Misschien interesseert het weinig mensen, maar het is wel mijn manier om gedachten te ordenen.

Als het niet briljant is, is het wel honderd procent van mij. Het is mijn website, al tien jaar, en jij mag komen kijken.

Een appelraapmachine uit de 19de eeuw. Als de appels rijp zijn, worden de van de bomen geschud en geraapt. Voor dat rapen blijkt de mens intensief te zijn. In het verleden werden speciale karretjes gemaakt met een soort grote rol met “spiekers” de appels opraapten en in de bak van het karretje lieten vallen. Scheelde veel bukken en gemak dient de mens. (http://ma-deuxieme-vie.com/frankrijk/31/374/0/culinair-cider)
Een appelraapmachine uit de 19de eeuw, in een Frans Cider-museum. “Als de appels rijp zijn, worden de van de bomen geschud en geraapt. Voor dat rapen blijkt de mens intensief te zijn. In het verleden werden speciale karretjes gemaakt met een soort grote rol met “spiekers” de appels opraapten en in de bak van het karretje lieten vallen. Scheelde veel bukken en gemak dient de mens.” (http://ma-deuxieme-vie.com)

Holocaustmonument Wertheimpark

Er komt zo goed als zeker een nieuw holocaustmonument in Amsterdam, in het Wertheimpark. Daar ligt nu nog alleen het Spiegel-monument “Nooit meer Auschwitz”, van Jan Wolkers.

NOS

Het Wertheimpark is bij mij om de hoek. Het is een klein, maar erg fijn parkje. Het was me eerlijk gezegd ontgaan, maar gisteravond in het NOS Journaal hoorde ik van de plannen met dit park. Een derde er van moet wijken voor een nieuw holocaustmonument.

Een gigantisch bouwwerk van hoge zwarte muren wordt er in gezet, ontworpen door de maker van het holocaustmonument in Berlijn. Op de muren komen 102.000 namen van Nederlandse Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

Drie dingen storen mij hier aan.
1. Jacques Grishaver van het Auschwitz ComitĂ© zegt in het journaal dat het Auschwitz-monument van Jan Wolkers, dat nu in het park staat, abstract is. Mijns inziens laten de woorden ‘NOOIT MEER AUSCHWITZ’ weinig ruimte voor abstractie. Ze zijn in ieder geval niet abstracter dan een haarspeldbochtmurendoolhof met 102.000 namen er op.
2. Op de site van het initiatief, die vooral is ingericht om geld binnen te halen, staat ‘Er is in Nederland geen monument met de namen van alle Nederlandse slachtoffers van de holocaust’. Mijns inziens is dat een kwestie van perspectief. Want honderd meter bij het Wertheimpark vandaan staat de Hollandse Schouwburg. Daar is een namenwand. Tamelijk indrukwekkend, kan ik uit eigen ervaring vertellen. Het is niet een plek waar je onbestemde selfies gaat maken, zoals dat bijvoorbeeld in Berlijn wel voortdurend gebeurt. Het is een muur met familienamen, 6.700 om precies te zijn. Daarnaast heeft de Hollandse Schouwburg een uitstekende expositie over de holocaust in Amsterdam en bovendien een digitaal monument, met alle namen van holocaustslachtoffers. Dat zijn er bij de Hollandse Schouwburg overigens 104.000.

Dat alles bij elkaar maakt het in mijn ogen een beetje onzinnig om zo’n bombastisch monument neer te zetten. De holocaust was niet bombastisch. Die was een geniepige, huiveringwekkende sluipmoordenaar, weet ik van de expositie in de Hollandse Schouwburg.

En zo kom ik bij het derde dat mij hier aan stoort. Als je het met een AUSCHWITZ COMITÉ en een officiĂ«le ARCHITECT en een item op het NOS JOURNAAL brengt, dan ram je zoiets in het schuldbewuste Amsterdam er zo doorheen. Ik vermoed dat de controverse die bestaat over het holocaustmonument in Berlijn niet erg is doorgedrongen tot de beslissers. En als dat wel zo is, dan durven ze er uit angst om voor nazi of anti-semiet versleten te worden waarschijnlijk niet naar te handelen.

Terwijl, het is altijd uitkijken met monumenten. Volgens mij heeft Wolkers het aardig begrepen, en kan je dat het beste zo laten. Geef dat geld asjeblieft aan de Hollandse Schouwburg.

UPDATE: Schimmig besluit rond omstreden Auschwitzmonument (Het Parool)

Onkunde, bijgeloof en chemtrails

Ongevraagd ben ik de laatste jaren in aanraking gekomen met twee fenomenen die lastig uit te roeien blijken: onkunde en bijgeloof. Vaak worden complotdenkers uitgelachen. Ik probeer er voor een keer, en de laatste keer, serieus iets over te zeggen.

Ik ben er van overtuigd dat de wereld er een stuk fijner uit ziet als we er vanaf zijn, zoals alle vormen van geloof en bijgeloof. Religie kent maar één bron, en dat is het verklaren van toeval, ellende en dood, kortom, alles wat buiten de eigen invloedssfeer ligt of lijkt te liggen. Het is voor velen ondraaglijk dat er geen rationele uitleg mogelijk is voor de willekeur waarmee we met ziekte en overlijden worden geconfronteerd. Dus verzinnen we verklaringen. God. Allah. Het Vliegende Spagettimonster. Slangenolie. Etcetera. Dat alles in de hoop invloed op het ongrijpbare uit te oefenen, door bijvoorbeeld te bidden of er geld aan uit te geven.

Het is daarna de kunst om zoveel mogelijk anderen achter het idee te krijgen. Want hoe meer mensen hetzelfde denken, hoe meer het waar wordt. Toch? Tegenstanders moet je zo hard mogelijk bestrijden. Met een beetje mazzel kan je er nog wat aan verdienen ook.

slim
Eén van de dingen die verzonnen zijn, is een groot wereldcomplot. Met de secularisatie kreeg de onkundige en (bij)gelovige het namelijk behoorlijk lastig. Gelukkig kwam daar spoedig Het Internet! Met alle mogelijkheden van dien. Bijvoorbeeld om de grootst mogelijke onzin wereldkundig te maken. Blaas deze onzin op tot bijbelse proporties, en spoedig zal een makke schare je deel zijn.

En zo komen we aan chemtrails, buitenaardse invasies en de meest wazige mythevorming rond bijvoorbeeld de Bilderbergconferentie.

De complotverzinners zijn slimmer dan de priesters en de dominees. Waren de laatsten nog niet genoodzaakt zich te verweren tegen een gezonde portie ratio en tegenspraak (alom aanwezig op hetzelfde internet); de complotters moesten daar een list voor verzinnen.

bewijs
Dat lukte. Val de andere media aan. Werkt altijd. Een voorbeeld.

Een complotdenker beweert dat de condensstrepen van vliegtuigen in de lucht bestaan uit giftige stoffen, die een hogere wereldorde over de aardbewoners laat uitstrooien om ze ziek te maken. De complotdenker spoort mij aan om er op Radio1 een item over te maken. Ik zeg dat er van overtuigd ben dat mijn chef het nooit op de zender zal laten komen. De complotdenker zegt dan: zie je wel, ik dacht wel dat je chef het tegen zou houden, want de regering – en dus de publieke omroep – zit ook in het complot! En de complotdenker beschouwt aldus het complot bewezen. Toch?

Dit is mij echt overkomen.

chemtrails
Het condensstrepenverhaal heet ‘chemtrails’ en hier is de link naar de wiki-pagina. De bedoeling daarvan zou zijn om de mensheid ziek te maken en te verzwakken, ten gunste van de macht van een wereldwijde elite. Bijvoorbeeld via de farmaceutische industrie; enfin, het zou een verklaring zijn voor een hoop ellende. Rationele mensen kunnen die ellende alleen met ongeluk en toeval verklaren; wat in emotionele zin weinig bevredigend is. Maar wel waar.

Ik heb in een discussie eens geprobeerd om uit te leggen hoe het praktisch in z’n werk zou moeten gaan en hoe waarschijnlijk het daarna nog is dat chemtrails bestaan. Dat ging ongeveer zo.

Wat voor zin heeft het verzwakken van de mensheid, als ĂĄlle mensen verzwakt worden, inclusief de opdrachtgevers, de uitvoerders (piloten) en hun gezinnen? Welke debiel zou dat zonder morren uitvoeren? Dan de schaal; de atmosfeer is niet gebonden aan grenzen, dus wat voor ratio zit daar achter? Als ik de VS was, mikte ik op Rusland of China. Maar wereldwijd? En hoeveel vliegtuigen, werktuigbouwers, chemische fabrieken inclusief medewerkers, logistiek, etcetera etcetera heb je daar wel niet voor nodig? Er zouden tienduizenden, honderdduizenden mensen aan moeten werken. Al die mensen moeten meewerken aan… de destructie van zichzelf plus hun gezinnen, buren en vrienden?

bekrompen
Het maakte weinig indruk op mijn complotdenker. Ik bleef mails krijgen over de kwestie. Twee jaar geleden droogden ze op, maar/want er was een nieuwe en effectievere manier om de boodschap te verspreiden: facebook.

Ik reageerde sporadisch, omdat ik vond dat ik alles al een keer had gezegd en ik merkte dat wat ik zei weinig veranderde. Bovendien werd ik voortdurend uitgemaakt voor bekrompen, stug en kortzichtig: als het niet in mijn straatje past, moet ik het niet. Daar krijg je op een gegeven moment ook schoon genoeg van (wat dan weer bekrompen, stug en kortzichtig is). Maar ja. Tegenstand moet worden bestreden, weet je nog. Uiteindelijk kwam de discussie elke keer neer op het volgende:

BEWIJS MAAR EENS DAT HET NIET ZO IS

drogreden
Dat is een direct, onvervalst en wereldwijd virus dat ‘het argument van de onwetendheid’ heet. Hier. Er zijn wereldreligies op gebouwd, bevolkingsgroepen om vermoord en daarnaast is er veel dagelijkse kommer en kwel door veroorzaakt.

Het is onmogelijk om aan te tonen dat iets niet bestaat. Ik kan niet bewijzen dat ik geen bril heb. Het is het omdraaien van bewijslast.

Nee, ik kan ook niet aantonen dat chemtrails niet bestaan. Zoals de gelovers niet kunnen bewijzen dat ze wel bestaan. Maar dan wordt mij (doctorandus in de letteren) verweten dat ik elitair ben. Dat ik intellectuele spelletjes aan het spelen ben. En vanaf daar ontstaat een schizofreenmakende welles-nietus discussie, met als uitkomst dat ik bekrompen, stug en kortzichtig ben.

We weten het niet zeker, dat is 1. Daarna is 2 mijn redenering over hoe logisch het is dat mensen zichzelf gaan vergiftigen en/of daar een apparaat voor in stand houden. De uitkomst is 3: de kans op hypothese ‘chemtrails = waar’ is nihil. In ieder geval kleiner dan de andere verklaringen voor ellende en dood. Je wil echter niet weten hoeveel van het internet over deze aperte onzin vol is geschreven.

Het gebrek aan logisch redeneren, aan ratio, en het hoge gehalte aan drogredeneringen, en als gevolg daarvan onkunde en bijgeloof, zorgt er voor dat ik een hekel heb aan het hele onderwerp. Als ik daarna ook nog voor bekrompen, stug en kortzichtig uitgemaakt wordt, krijg ik bijzonder weinig zin om nog deel te nemen aan de verdere discussie.

hypothese
En alles is een aanleiding om er weer over te beginnen. Twee weken geleden plaatste de Volkskrant een artikel op haar site, met als kop ‘Aarde warmt snel op als kunstmatige wolk verdwijnt‘. Het was een hypothese op een hypothese: in het geval er een kunstmatige wolk wordt gecreĂ«erd om de opwarming van de aarde tegen te gaan, zal, in het geval deze kunstmatige wolk weer verdwijnt, de aarde alsnog opwarmen. Interessant stuk, beetje ingewikkeld ook, door alle hypotheses. Duidelijk is ook dat het beter is van niet, zo’n chemische wolk.

Een complotdenker zette het stuk op facebook, tagde mij in zijn tekst en beschouwde het als het definitieve antwoord op de vraag of chemtrails bestaan of niet: JA. Ze hebben het over de wolk, dus de wolk bestaat. Toch? Dat intenties met de chemtrails in eerste aanleg anders werden voorgesteld dan het afkoelen van de aarde, deed er even niet toe.

vind wat je zoekt
De kop is verwarrend, zeker, maar het vergt aardig wat (bij)geloof om uit de kop op te maken dat de wolk nu bestaat. Bovendien blijkt uit de rest van het artikel zonneklaar (studie voor 2035) dat het over een onderzoek naar een idee gaat. Ik deed echt mijn best om het uit te leggen. Hoewel ik een licht geĂŻrriteerd toontje niet kon onderdrukken, omdat ik op een gegeven moment door mijn variaties op ‘het staat er echt niet’ heen ben.

Dan komt een volgende modern fenomeen om de hoek: op internet vindt men altijd exact wat men zoekt.

VoorbeeldVoorbeeld.

Dus kreeg ik al gauw het verzoek van mijn complotdenker om een artikel van de hand van Dr Ir Coen Vermeeren van de TU Delft te gaan lezen; daarin werd het bewezen. En/of een filmpje van Dr Ir Coen Vermeeren van de TU Delft te gaan bekijken. Betrouwbare bron, want Coen Vermeeren is Dr Ir en van de TU Delft! Al ligt hij daar zwaar onder vuur.*

ruzie
Ik heb in de laatste jaren al honderd artikelen over chemtrails gelezen. Het was allemaal aantoonbare onzin, dus ik had er echt geen zin meer in. Maar dan ben ik natuurlijk bekrompen, stug, etcetera. Terwijl ik er al zo onredelijk veel tijd in had gestoken.

Het ontaarde in een regelrechte ruzie via facebook, ik kan het niet anders noemen. De complotdenker begon in mijn reacties op zijn posts te snoeien en reageerde met aanmerkelijke vertraging op mijn verzoek dan maar de hele handel er af te halen. Ik dreigde met aangifte bij facebook en hamerde maar door op ratio. Ik schreef een pittig stuk op mijn site, haalde het weer weg, en hij dreigde met ‘stappen’. Ten slotte kon hij me onmogelijk meer ‘vriend’ noemen en dus ontvriendde hij mij.

Prima. Al is het wel spijtig dat hij me daarbij nog wel een keer bekrompen, stug en kortzichtig noemde. Welnu.

weet wat je niet weet
EĂ©n van de belangrijkste dingen in het leven, vind ik althans, en Confusius met mij: weet wat je niet weet. Mijn Alma Mater, de Rijksuniversiteit Groningen, had in mijn tijd de wat weeĂŻge leuze ‘werken aan de grenzen van het weten‘. Ondanks alles is het bruikbare beeldspraak: er is een gebied met kennis en er is een gebied met vragen. Wetenschap, op basis van ratio, is in staat om het gebied met kennis te vergroten. Dat gaat niet vanzelf, dat is werken.

Een beetje academicus verwart de twee gebieden niet, en beschouwt hypotheses niet als kennis. Ik heb het goed in mijn oren geknoopt. Ik span me tot het uiterste in om feit en fictie uit elkaar te houden. Ik ben nieuwsgierig naar het gebied met vragen, en gebruik ratio om kennis te genereren. Dat is ook bijzonder handig in mijn vak, namelijk journalistiek.

Ik heb een hekel aan evangelisten van hypothesen, zoals bijvoorbeeld chemtrails. Snake Oil Salesmen zijn het.

accepteren van toeval
Ja, er worden chemicaliĂ«n uit vliegtuigen gesproeid, al sinds we konden vliegen zo ongeveer. Ja, er wordt gezocht naar buitenaards leven en daar wordt serieus over geschreven. Ja, er bestaan een soort complotten, en mijn vakgenoten en ik proberen daar met serieuze journalistiek een vinger achter te krijgen, en we doen alles voor iedereen die daar bij helpt.

Maar eindeloos het evangelie verkondigen van een wereldcomplot op basis van sprookjes en drogredenen, en mijn (journalistieke) integriteit in twijfel trekken als ik dat irritant en onkundig noem, dat mag van mij zo langzamerhand wel eens ophouden. Het betekent het accepteren van toeval, ellende en dood. Dat is misschien verdrietig en onbevredigend, maar wel realistisch, eerlijk en prettig voor de omgang met andere mensdieren.

*update: Vermeeren werkt niet meer bij de TU Delft

Zwarte vellen voor de Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel pompt mijn adres het internet op. En samen met het mijne dat van duizenden collega-ZZP’ers. Iedereen die het wil hebben, kan het van ze krijgen. Ook al heb ik aangegeven aan dat mijn adres niet mag worden gebruikt voor reclame, dan nog speelt de Kamer van Koophandel het gewoon door. Dat is voor de vanuit huis werkende ZZP’er helemaal niet leuk. En het kan zelfs gevaarlijk zijn. 

Inschrijven voor beginners
Toen ik student was startte ik vanuit mijn eigen schuur een bedrijfje. Ik speelde in een band, en daarvoor had ik een geluidsinstallatie aangeschaft. Die kon ik op de avonden dat mijn band niet speelde verhuren aan andere bandjes. Het was een succesvolle onderneming. Ik had me ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. En omdat de fax toentertijd nog een levendig communicatiemiddel was, gaf ik bij mijn inschrijving aan dat ik een faxnummer had. Op mijn huislijn.

Had ik dat maar nooit gedaan. Minstens een keer per week werd ik midden in de nacht uit mijn bed gebeld, door reclamefaxen. Dan ging dus mijn huistelefoon over. In het begin stuurde ik verzoeken om dit niet meer te doen terug. Daarna dreigde ik ze zwarte vellen te sturen. Daarmee kon je de machine van de tegenpartij vernielen – humor anno 1998. Het hielp niks. Mijn nummer was out in the open, en werd ongehinderd doorverkocht en gekopieerd. Ik moest elke nacht mijn telefoonstekker er uit trekken.

Tien jaar later vestigde ik mij als freelance journalist, wederom opererend vanuit huis. Het is verplicht om je in te schrijven bij de Kamer van Koophandel als je journalist bent. Dat moeten alle vrije beroepen, vanwege een wet uit 2009 die is verzonnen door toenmalig minister Donner. Het is totaal onzinnig. Stel je eens voor wat zich in de afgelopen jaren allemaal in het handelsregister heeft moeten inschrijven; journalisten, maar ook schrijvers, dagvoorzitters, beeldend kunstenaars, acteurs, muzikanten, handlezers, goochelaars en alles wat facturen verstuurt op roze briefpapier.

De stoet aan paradijsvogels die hun panden is binnengetrokken moet hilarisch zijn geweest. Ik weet zeker dat ze bij de Kamer van Koophandel met hun handen op het voorhoofd hebben verzucht ‘Wat móéten we met deze meuk in onze database?!’. Maar ja, dat zeggen ze niet, want ze zijn een uitvoerder van een wettelijke taak. Een mening wordt alleen geuit door een Ministerie, en dat is nou juist de instantie die dit circus heeft verzonnen.

Oplichters
Mijn bedrijf stelt niks voor. Mijn kantoor is mijn laptop en als ik een adres moet opgeven dan is dat mijn huisadres. En dat moet dus bij de Kamer van Koophandel-inschrijving. Ik ben op mijn hoedde sinds het fax-debacle, en heb dus minimale informatie opgegeven. En ik gaf aan dat ze mijn gegevens niet mogen verkopen. Want dat kan. Ik zat goed. Dacht ik.

In het jaar na mijn inschrijving, begon ik post te ontvangen van instanties waar ik nooit zaken mee had gedaan. Dat ging ongelezen retour, dan hebben de posterijen ook nog wat te doen. Maar hoe kon dit? Ik ging op onderzoek uit. Google leverde interessante vondsten op. Sites als Hotfrog.nl, Nederlanddata.nl, Openingstijden.com en Vraag-het-aan-christel.nl leverden zonder problemen mijn naam en adres. Dat zijn commerciële bedrijven, die handelen in mijn privé-gegevens. En het zijn geen liefdadigheidsinstellingen. Als ik bijvoorbeeld mijn eigen gegevens van Gevonden.cc wil laten verwijderen, mag ik 35 eurocent aftikken. Oplichters.

Tot mijn schrik weet een aantal sites bovendien mijn mobiele nummer. Dat is zeker niet de bedoeling! Een eenvoudige speurtocht leverde mij ook het mobiele nummer en adres van ZZP-collega’s Mieke van der Weij, Bas Heijne, Barbara Barend, en Bert Brussen. Mensen die geen enkele baat hebben bij algemene bekendheid van hun gegevens. Hier zit iets grondig mis.

Onderzoek
Sinds mijn incident in 1998 waak ik als een havik over mijn adres en telefoonnummer. Ik laat mij niet verleiden door aanbiedinkjes om mij mijn gegevens af te troggelen, ik doe niet aan winkelpasjes en bestel alleen dingen online bij bedrijven die ik ken. Bovendien pas ik trucjes toe, zoals onjuiste geboortedata doorgeven als zoiets verplicht is (mijn zoete wraak op internetformulieren).

Ook bij de Kamer van Koophandel heb ik een dergelijke truc toegepast. Ik heb mij ingeschreven met mijn volledige voor- en achternaam als bedrijfsnaam. Dat is voor mijn opdrachtgevers niet raar – mijn bedrijf heet niet European Westcoast Radio Situation Services. Maar ik ben wel in staat om te achterhalen wie mijn gegevens van de Kamer van Koophandel heeft gekregen.

Hotfrog dus. Een bedrijf van Reed Business, en op 22 februari antwoordt Bart Veldhuizen desgevraagd:

Volgens ons systeem hebben wij uw persoonlijke gegevens van Dun and Bradstreet. Dit is de grootste Data Supplier op de markt en koopt en verkoopt data in bulk. 

Dus gemaild naar Dun and Bradstreet. Op 7 maart antwoordt Roy Gesser:

Met betrekking tot uw vraag willen wij u vertellen dat wij de gegevens van uw bedrijf opvragen bij de kamer van Koophandel.

Maar ik had bij mijn inschrijving aangegeven dat ze mijn gegevens niet mochten verkopen aan derden! Daarom heb ik een mail gestuurd aan de Kamer van Koophandel, met de vraag aan wie ze mijn gegevens hebben verstrekt of verkocht. Mireille Muller, persvoorlichter van het bestuur en directie, antwoordt op 3 april:

De Kamer van Koophandel levert Dun & Bradstreet noch Hotfrog bulkbestanden. Wel kan Dun & Bradstreet, net als een ieder, een uittreksel op hebben gevraagd van uw bedrijf.

Dus vroeg ik hoe waarschijnlijk het de Kamer van Koophandel voor komt dat Dun and Bradstreet, een bedrijf dat internationaal handelt in bedrijfsgegevens en zich op zijn website laat voorstaan op het bezit van miljoenen gegevens, van mijn individuele inschrijving een uittreksel heeft opgevraagd, à raison € 2,50, waarbij een formulier moet worden ingevuld, etcetera?

Mireille antwoordt over individuele inschrijvingen:

deze zijn voor een ieder toegankelijk, niet alleen zoals eerder genoemd via uittreksels, maar ook via de zoekmachine op onze website.

De site van de Kamer van Koophandel staat je toe een naam, straat of Kamer van Koophandel-nummer in te voeren en dan krijg je vanzelf vrijwel alle gegevens. Een koud kunstje voor een MBO informatica-student om een oogstmachine te bouwen, die automatisch oplopend nummers invoert. Is dat nummer toevallig een Kamer van Koophandel-nummer, dan levert de site direct de NAW-gegevens van het bedrijf in kwestie. En met al die vrije jongens en meiden in dat bestand, krijg je dus zo een zwik privé-adressen, waaronder het mijne. Bizar.

Bulkverkoop van gegevens
Je kan bij de Kamer van Koophandel een ‘non-mailing indicator’ aanzetten bij je inschrijving. Dat had ik dus gedaan. Maar dat betekent niet dat de Kamer van Koophandel je gegevens niet aan derden verkoopt. Heeft Mireille me zelf gemaild:

Met afnemers die wel gegevens ontvangen met een NMI is een overeenkomst gesloten die de restrictie oplegt dat deze niet gebruikt mogen worden voor direct-marketing en dat bij doorlevering van gegevens altijd de NMI moet worden meegeleverd.

De Kamer van Koophandel heeft kennelijk alle vertrouwen in zulke afspraken. De Kamer zit juridisch gebakken. En de rest is een kwestie van moreel besef, van bedrijven die schaamteloos 35 cent vragen voor het verwijderen van je gegevens.

En wat de Kamer van Koophandel er van vindt?

U zult begrijpen dat wij als uitvoerder van onze wettelijke taak geen standpunt kunnen innemen ten aanzien van het systeem of beleid. Dit is niet aan ons maar aan het Ministerie van EL&I, de politiek en belangenbehartigers als VNO-NCW en MKB-Nederland.

Dat zijn vierenveertig woorden voor ‘dikke doei’. Met hartelijke dank voor de vijfendertig euro per jaar die de verplichte inschrijving kost.

NaĂŻef
Ik ben hier zo fel op om drie eenvoudige redenen. Ten eerste zijn mijn gegevens niet geheim, maar wel privĂ©. Ten tweede is de publieke verspreiding van het adres van een autodealer voor dat bedrijf prachtig. Maar ik werk vanuit huis, en er is niet één reden te bedenken voor verspreiding van mijn privĂ©-adres. Ten derde: mocht ik ooit de switch maken naar misdaadverslaggever, dan geeft het me een licht ongemakkelijk gevoel dat de Kamer van Koophandel mijn privĂ©-adres binnen 0,3 seconden levert aan degene over wie ik net een netelig verslag heb getikt. Nu ook al, overigens.

De Kamer van Koophandel vertrouwt de wereld van de handel in adresgegevens. Ik noem dat achterlijk, naïef en ridicuul. Ze hebben daar bij ‘bestuur en directie’ behoefte aan een informatica-student. Dat ze daar het beleid van het ministerie moeten uitvoeren, begrijp ik. Maar ik krijg niet de indruk dat ze zelf nog nadenken over de gegeven orders.

Niemand kan vertellen wat het belang is van adresgegevens van mensen met een vrij beroep in een handelsregister. D66-kamerlid Verhoeven heeft hierover vragen gesteld aan de minister van Economische Zaken Maxime Verhagen. De antwoorden komen binnenkort, maar ik verwacht er niet veel van. Al vijf jaar kan het bijna niemand in het pluche iets schelen. Tijd om de privé-adressen van de Tweede Kamerleden te publiceren?

Zwart
Daar zit ik dan, met mijn eenmanszaakje. Met tegenover me de Kamer van Koophandel met z’n voorlichters en juridische afdelingen, zich verschuilend achter het ministerie. En Dun and Bradstreet, nog twaalf keer zo sterk juridisch ingedekt. En de grote kopieermachine die internet heet en mijn adres en telefoonnummer heeft. En ik kan geen zwarte vellen terug sturen.

(voetnoten)

Verder lezen →

Het mobiele nummer van Bert Brussen is 06…….., met dank aan de Kamer van Koophandel

Alstublieft, hier staan de adressen en telefoonnummers van sportjournaliste Barbara Barend, presentatrice Catherine Keyl en dinges Bert Brussen. U kunt ze vanaf nu dus gezellig even thuis opzoeken, of fijn optelefoneren. Verkregen via de aldervriendelijkste mensen van Hotfrog, van Reed Business Information.

Ook ik stond met m’n privĂ©-adres en mijn mobiele nummer op Hotfrog, vandaar dat ik dit even heb uitzocht. Ik heb gemaild met de vraag hoe ze aan mijn gegevens kwamen.

RBI ontvangt profielen voor Hotfrog via verschillende bronnen zoals Data Suppliers, openbare KvK-registers, en bestaande RBI data.

En ik heb ze vervolgens gemaild of ze mij er uit wilden halen, wat ze uiterst beleefd en direct hebben gedaan. Na mijn herhaalde vraag hoe ze precies aan mijn telefoonnummer waren gekomen, waren ze minder snel.

Maar dat valt wel te beredeneren: dankzij de immer hard werkende Kamer van Koophandel.

Hoe dat werkt
Ik heb een vrij beroep, namelijk journalist. Mensen met vrije beroepen moeten sinds een paar jaar dankzij de onbegrijpelijke ‘nieuwe Handelsregisterwet’ van minister Donner (vorig kabinet) ingeschreven staan bij de KvK.

Dat kost mij een kleine veertig euro per jaar. Van dat geld wordt de hele ambtenarij daar onderhouden, leiden ze potentiële concurrenten voor me op, en zetten ze mijn privé-gegevens te koop.

Veel vrije beroepers bezitten niet een kantoorpand, maar werken gewoon vanuit huis. Dat betekent dat ze bij de KvK staan ingeschreven met hun privĂ©-adres. Zo ook Barbara Barend, Catherine Keyl, en ondergetekende. Brussen heeft weliswaar een kantoor, maar van hem weet Hotfrog ook z’n 06. Staat allemaal niet op z’n site, dus ’t zal niet de bedoeling zijn.

Adressen bij de KvK
Ik laat mijn adres nooit ergens achter met de bedoeling het openbaar te maken. De enige plek waar mijn bedrijfsgegevens staan, is het Handelsregister van de KvK. Hotfrog kan het dus alleen daar vandaan hebben gehaald. Desgevraagd zegt de KvK:

@bottejellema Als bij inschrijving de non mailing is aangegeven verkopen wij uw adres niet. Het Handelsregister is echter wel openbaar.

Ik heb bij de inschrijving aangegeven dat ze mijn gegevens niet mogen doorverkopen. Maar mijn gegevens staan in het Handelsregister en zijn dus gewoon openbaar. In het raadplegen van het Handelsregister drijft de KvK een aardig handeltje. Dat heet dan niet ‘verkopen’?

Adresgegevens zijn publiekelijk toegankelijk in het Handelsregister. Ik ga uiterst zorgvuldig om met mijn persoonlijke gegevens. Waar ik woon is niet geheim. Maar wel privĂ©. Daar walst de KvK, met het Ministerie van Economische zaken in z’n rug, gewoon overheen. De crux is dat vrije beroepers zoals ik het bokje zijn.

Hoe komen ze dan aan de telefoonnummers?
Niet uit het telefoonboek/goudengids, want daar staan Catherine, Barbara en Bert niet in. Wat ook aangeeft dat deze drie niet zoveel zin hebben in publicatie van deze gegevens. De kans dat ze die elders ter publicatie hebben achtergelaten is nihil. Dus ook wat de telefoonnummers betreft is de KvK de eerste verdachte.

Want die kan je daar gewoon voor een lullige dertig centjes per stuk kopen.

Als je dus geen kantoor buitenshuis hebt ben je de sjaak?
Ja. Tenzij je je bedrijf F*UHbw!&aeDS hebt genoemd. Voor de gemiddelde pijpfitter of adviesadviseur maakt het misschien weinig uit. Maar het is een ander verhaal voor artiesten, opiniemakers, journalisten en dergelijke. Ik heb meer prominente columnisten en presentatoren gevonden op hotfrog.nl en kvk.nl.

Het handelsregister van de Kamer van Koophandel is openbaar. Adressen kan je gratis vinden en voor een telefoonnummer betaal je wat. Het lijkt er sterk op dat een bedrijf dat register heeft doorgespit en de telefoonnummers heeft gekocht. En daarom liggen nu de NAW + telefoongegevens van alle vrije beroepsbeoefenaars op straat. Ook al heb je bij je inschrijving aangegeven dat je niet wilde dat de KvK die ging verkopen.

In veel gevallen zijn dat privé-adressen met dito telefoonnummers.

Met dank aan Piet Hein Donner. En de handelsgeest van de Kamer van Koophandel.

 

update halve nr van Bert Brussen weggehaald op zijn verzoek

update zoekt u Bas Heijne, of Mieke van der Weij?

update volgend jaar gaat er wat aan gebeuren, too little too late

ANP

Nederlandse gitarist bespeelt gitaar Jeff Buckley (2)

Zaterdag, 03 mei 2008 / 19:00

N i e u w bericht, meer informatie

NEW YORK/HILVERSUM (ANP) – De Nederlandse radiojournalist en gitarist Botte Jellema heeft in New York de gitaar van singer-songwriter Jeff Buckley bespeeld. Hij kwam het legendarische instrument op het spoor toen hij voor de VPRO onderzoek verrichtte voor een documentaire over de Telecaster, een bekend gitaarmerk dat onder meer door Buckley bespeeld werd.

Jellema is de eerste die sinds het overlijden van Buckley in 1997 op de gitaar heeft mogen spelen van de manager. De Nederlandse gitarist speelde twee nummers op het instrument. Zijn ervaringen zijn donderdagavond te horen in een documentaire op Radio 6.

Hoewel Buckley op zijn dertigste overleed, was zijn invloed op de gitaarmuziek aanzienlijk. Zijn enige album Grace uit 1994 wordt nog steeds beschouwd als een ijkpunt in de muziekgeschiedenis. Fijnproevers onder de muziekfans prezen het album, maar zijn eigenzinnige stijl stond een echt grote doorbraak in de weg. Gedurende de opnames van zijn tweede album verdronk hij tijdens een zwemtocht in een rivier in Memphis.

,,Zijn gitaar is heel bepalend geweest voor zijn geluid”, vertelt Jellema gepassioneerd. ,,Het voelde heel raar om dat rock ’n roll-relikwie, dat de hele wereld heeft gezien, in mijn handen te mogen houden.” Het instrument was gehavend en gebutst. ,,Maar je vĂłelt dat er iets mee is. Het klonk ook heel anders dan mijn eigen Telecaster. Buckley heeft de gitaar volledig op zijn eigen wensen laten afstellen.”

De manager krijgt wel vaker soortgelijke verzoeken, maar houdt normaliter de boot af. Zij liet Jellema toe tot het instrument omdat het om een radiodocumentaire ging. ,,Dat is minder gedoe dan zo’n hele televisieploeg over de vloer.”

(c) ANP 2008 alle rechten voorbehouden