Nog 4 dagen – de palatinale bar

De orthodontiepraktijk is groot. Er is een receptie die doorgaans door twee mensen wordt bemand. Er zijn vijf orthodontisten en twee keer zoveel assistenten. Er is een behandelruimte ter grootte van een klaslokaal, waar aan beide zijden een rij van vier tandartsstoelen staat, zonder afscherming tussen de stoelen. Oh, en er is ook nog een tweede vestiging om de hoek, met nog eens een stuk of vijf stoelen. 

Toen ik dat zag, bij het intakegesprek, was ik bang dat ik in een soort fabriek terecht zou komen. Maar om eerlijk te zijn, heeft de grootte van de praktijk alleen maar voordelen gehad. Zo is er bijvoorbeeld nooit een afspraak afgezegd omdat er geen personeel was. Wel wegens corona, maar daar later meer over. En als ik een keer een wat ruwere assistent had, dan wist ik dat ik vijf weken later hoogstwaarschijnlijk weer een andere zou hebben. 

Het zetten van de beugel ging verbazingwekkend snel. Ook dat is misschien een voordeel van zo’n grote praktijk: ze doen dit natuurlijk dagelijks meerdere keren. De slotjes werden op mijn tanden gelijmd, en boven kwamen om mijn op-een-na-achterste kiezen een soort stalen ringen. Dat was omdat mijn kiezen daar uit elkaar moesten worden geduwd. Dat gebeurde met een stangetje dat langs mijn verhemelte dwars door mijn mond liep. Er is geen stuk staal op de wereld dat ik meer heb vervloekt dan dit. 

Er was uit mijn bovenkaak dus al een kies getrokken, en dan nog moesten de kiezen verder uit elkaar worden geduwd om genoeg ruimte te maken voor de hele handel. Geen van de professionals noemde deze beugel vooraf een noodzaak. Maar ik vraag me wel af wat de drempel is voor een noodzaak. Morgen meer over die kwestie.

Toen ik mijn orthodontist bij de intake vroeg of een beugel invloed heeft op praten – want daar verdien ik per slot van rekening mijn geld mee – zei ze van niet. Dat is waar voor gemiddelde spraak, denk ik, maar als je voice overs inspreekt, interviewt en podcasts maakt, is het wel een ander verhaal. Het heeft zeker invloed. Sterker nog: ik vond het niet om aan te horen. En dat stangetje maakte het helemaal afschuwelijk; je maakt best veel klanken met je verhemelte en je tanden. Al mijn s’en gingen vreemd klinken, als een soort ongecontroleerd slisje. Maar het aller ergst waren de smakgeluidjes die je onwillekeurig maakt als je een beugel hebt. 

Ik kocht er een audio plug-in voor, die zulke smakjes goeddeels weg haalt uit audiobestanden, de mouth de-click van iZotope. Echt waar. Kostte me vierhonderd euro.

Al na drie maanden begon ik te vragen wanneer het stangetje er uit mocht. Het zou mogelijk met de kerst van 2019 kunnen, zeiden ze. De tijd schreed voort, en het was ze allemaal nog niet naar de zin. Het werd januari. Het mocht nog steeds niet. Februari. Ik ergerde me inmiddels echt groen en geel. En toen had ik dan eindelijk, eindelijk, een afspraak op maandag 30 maart 2020; dat zou de dag zijn dat het ellendige stangetje er uit zou gaan!

16 maart 2020, mail: ‘Onze praktijk is gesloten in verband met het Corona virus per maandag 16 maart tot in ieder geval maandag 6 april 2020.’ 

Het kostte me drie mailtjes en een aantal telefoontjes, maar het is me gelukt om toch naar de praktijk te mogen komen. Eind maart 2020 is de palatinale bar verwijderd. Mijn eerste geluksmomentje in het beugelen.


In de laatste week dat ik een beugel droeg, schreef ik elke dag een blog over het dragen van een beugel als volwassene. Hier lees je het eerste blogje in de serie, en hier voor het volgende.

Botte Jellema
Botte Jellema is journalist, presentator, podcast- en documentairemaker. Hij is freelancer en werkt onder andere voor omroepen en programma's op NPO Radio1. Hij heeft een groot hart voor journalistiek, media, communicatie en verhalen.

1 reactie

  1. Ik geniet van je beugelblogs. ‘Nee je gaat er niet gek door praten’ (Invisalign), nou heus wel. Leuk dat aftellen!

Reacties zijn gesloten.