Zeven jaar geleden stapten mijn broer Haye, jazzdrummer, en ik op het vliegtuig naar Italië, om ergens diep in de koude bergen van Toscane een vervallen en tochtig schuurtje binnen te stappen.
Hier werkte de bekkenmaker Roberto Spizzichino, wereldberoemd onder de grootste drummers en slagwerkers van de wereld. Zijn schijven zijn uniek in klank, en komen het dichtst bij wat in de percussie wereld geldt als het summum: de zeldzame en inmiddels onbetaalbare oude Zildjian K’s, die gebruikt zijn bij legendarische jazzopnames in de jaren ’50 en ’60.
Het maken van zo’n bekken is zo eenvoudig nog niet. Roberto heeft er decennia over gedaan om hét proces te vinden voor het ultieme bekken.
Samen hebben Haye en ik het verhaal van Roberto in een radiodocumentaire verteld, voor VPRO’s De Avonden in 2010. Die breng ik graag weer even onder je aandacht.
In het koude schuurtje hebben we een middag lang opnames gemaakt. Haye en ik stonden te bibberen van de kou. Roberto zei: kom, we gaan iets verwarmends halen.
In ons huurautootje reden we de berg af. We moesten stoppen bij een donker hutje, wat meer op een restaurantje leek dan op een winkel voor houtblokken of andere brandstof.
Roberto kwam terug in de auto met een fles Toscaanse wijn. Om op te warmen.
Het was eind november vijf jaar geleden dat Roberto overleed. In de documentaire vraag ik hem of hij zijn proces gedocumenteerd heeft, en of hij een leerling heeft, voor… you know… Nee: “When Roberto is gone, it’s over.”
Haye vertelde me onlangs dat op dit moment met Roberto’s bekkens hetzelfde aan het gebeuren is als met de oude K’s: de prijzen schieten omhoog.
[soundcloud url=”https://api.soundcloud.com/tracks/290362621″ params=”auto_play=false&hide_related=false&show_comments=true&show_user=true&show_reposts=false&visual=true” width=”100%” height=”450″ iframe=”true” /]