Het is vandaag dertig jaar geleden dat het eerste album van de Britse band Jamiroquai verscheen. Jamiroquai is de backing track bij mijn vormende jaren, redde de gitaar voor mij, en ik neem met liefde de taak op me om fan te zijn. Jamiroquai is de spiegel voor de jaren negentig. Dit is mijn ode aan die eerste plaat, en aan deze Britse band.

Peak goor: de jaren negentig
De jaren negentig waren kut. De jaren tachtig ook, en al een paar jaar zitten de populaire media diep in de jaren tachtig-retro. Het is een grote ergernis. Maar die ergernis zal niet zo groot zijn als we later dit decennium te maken krijgen met ironische jaren negentig-nostalgie. Hier zijn een paar redenen om niet nostalgisch te doen over de jaren negentig.
AIDS was een ziekte die je tot 1996 uiteindelijk kreeg van hiv, en daar ging je toen aan dood. Die ziekte heeft wereldwijd, en vooral in Afrika, gezorgd voor een pandemie die nog altijd voort duurt. Die heeft voor veel meer doden gezorgd dan je denkt. Corona heeft (tot juni 2023 volgens de WHO) zo’n zeven miljoen doden tot gevolg gehad. Aan AIDS zijn meer dan veertig miljoen mensen dood gegaan. Ja, kut ja.
In 1996 werd een combinatie van medicijnen gevonden waarmee het virus genoeg kon worden onderdrukt om hiv van een dodelijk virus in een chronische aandoening te veranderen. Inmiddels is die medicatie zo goed dat bij behandeling het virus ondetecteerbaar en onoverdraagbaar is.
Er was nagenoeg geen internet en mobiele telefonie in de jaren negentig. Het waren de laatste loodjes van de moderne dark ages. Als je ergens informatie over wilde hebben, dan moest je naar een bibliotheek (en succes met zoeken daar); een informatielijn bellen (er bestond een telefoonnummer waar een computer de tijd voorlas en een met het weerbericht); of afspreken met mensen.
Om af te spreken met mensen, moest je ze opbellen. Dat ging via een vaste telefoonlijn. De persoon met wie je wilde afspreken, moest binnen gehoorafstand van het toestel zijn dat je belde, anders ging het niet door. Met zo’n persoon moest je een locatie afspreken die beiden goed genoeg kenden om te kunnen vinden, of je moest beiden een kaart in huis hebben en een telefoongids waar het adres van een etablissement in staat, anders ging het niet door. Bovendien moest je op het moment van de afspraak het geluk hebben dat alles volgens plan verliep, omdat er bijvoorbeeld geen treinvertragingen waren waar de ander nooit van op de hoogte kon komen, anders liep je elkaar mis, en ging het niet door.
Als je dit iets romantisch vindt hebben, dan herinner ik je er graag aan dat deze zaken ook golden voor sollicitatiegesprekken, ziekenhuisbezoek en trouwerijen. Dat iemand überhaupt ooit een ander ontmoette voor de komst van internet en de mobiele telefoons is eigenlijk een wonder. Ook kut dus.

Er was overal oorlog in de jaren negentig. Je moet je niet blind staren op dat het een soort interbellum was tussen de koude oorlog en 9/11. De instorting van de Sovjet Unie ging helaas gepaard met een onvoorstelbare illegale handel in oude sovjetwapens. Als je er meer over wil weten kan je je verdiepen in Viktor Bout, of, als je Nicholas Cage aan kan, de film Lord of War.
Deze wapenhandel was één van de bronnen van olie die op de overal sowieso al brandende vuurtjes werd gegooid. De bekendste oorlogen zijn de Golfoorlog, de burgeroorlog in Rwanda, de oorlogen in voormalig Joegoslavië (met genocide in Europa) en diverse oorlogen in Congo. Er is een lijst op wikipedia.
Ik zou niet durven beweren dat het qua oorlogen in de jaren negentig erger was dan er voor of er na, maar wel dat het kut was en alles behalve vrede. In dat decennium ging het aantal vredesmissies van de Verenigde Naties van gemiddeld vijf naar rond de twintig.

Goed, dit zou over muziek gaan. Maar ik heb het nog niet eens gehad over hoe goor industrieën, de landbouw en vervoersmiddelen in deze tijd waren; de jaren negentig waren peak goor.
Dat er in 1993 een emergency on Planet Earth was, is duidelijk.
De (voorlopige) dood van de elektrische gitaar
De Top 40 in 1993: Everybody Hurts, What’s up?, Living on my Own, Mr. Vain, (I Can’t help) Falling in love in de UB40-versie, Two Princes, What is Love. Kortom, een strijd tussen gitaar en computer. De gitaar in haar nadagen. Die in de jaren tachtig een genadeslag had gekregen van pedal-fabrikant Boss, met de Metal Zone. Dat gitaar-effect veranderde het geluid van elektrische gitaren in dat van een vat met boze wespen. Het werd eerst vooral gebruikt door bandjes met een gitarist die een å of een ä in hun naam hadden, of wilden hebben.
Het geluid van het pedaal kwam in slappe vorm ook voor in de Top 40. Distortion met lang haar was the weapon of choice van de gitaarbands in de strijd tegen de computer. Die computer won eenvoudig met de inzet van zangeressen, envelop filters en het zaagtandgeluid – dat overigens verdacht veel op een geMetal-Zonede gitaar leek.
De elektrische gitaar verloor geheel terecht, verdween naar de popkelders, en we zouden dit instrument op de grote podia niet meer terug zien tot John Mayer in 2007.

Dat is natuurlijk niet helemaal waar, en zo kom ik bij Jamiroquai. Die band is in 1992 opgericht door Jay Kay, en in juni 1993 komt de eerste plaat uit: Emergency on Planet Earth. Het eerste geluid dat je hoort wanneer je de plaat aan zet is niet een computerzaagtand. Het is geen zangers. Het is geen gitaar en ook geen drums.
Het is een didgeridoo
Noem mij een band uit de popmuziek met een didgeridoo. Gespeeld door Wallis Buchanan, die van het begin tot 2001 in de band heeft gezeten. Tot de vijfde plaat, A Funk Odyssey, is er een didgeridoo in de muziek van Jamiroquai. En je hoort ‘m dus als eerste, in When You Gonna Learn?. Daarna hoor je een paar noten van een strijkkwartet. En als de band inzet, hoor je een groep blazers. De toon is gezet: succes met het indelen van deze band in een genre.
Dat heeft producer, DJ en hogepriester voor de breed geörienteerde popmuziekliefhebber Gilles Peterson dan maar gedaan: die noemde het Acid Jazz. Cool.
De eerste twee platen van Jamiroquai, Emergency on Planet Earth en Return of the Space Cowboy, bevatten de meest complexe muziek die ze hebben gemaakt. Soms wat ondoorgrondelijke songstructuren, gekruide harmonieën, maar ook funky grooves, blazerspartijen, veel percussie en dus die didgeridoo. En gitaar. Funky, zoals James Brown, The Meters, Chic, en Prince. Maar dan van nu. Of van 1993 dan.
Lekker, maar ook licht verwarrend voor mij in de jaren negentig, en met teksten waar ik op dat moment in ieder geval weinig van begreep. Ja, tegen oorlog en voor het milieu, dus goed, emergency, maar de details ontgingen me.
Pentatonisch

Ik ben in die tijd middelbare scholier. Ik speel gitaar, een beetje, en zit in een paar workshopbandjes. We coveren met een groep Too Young to Die. Ook zo’n nummer met puberaal-existentiële teksten, wat dan erg bij mij past, en die niet helemaal begrijp, maar die ik zelf niet hoef te zingen, dus prima.
Ik ben gewend akkoorden te spelen in een consistent ritme, en eventueel een paar pentatonische nootjes als solo. Want dat zit in de muziek die ik luister: Queen, Guns ’n Rozes, Nirvana (en een vreemd tv-cd-achtig verzamelalbum met Amerikaanse rock dat ik had).
En dan ineens Too Young to Die spelen: dat is een gitaarPARTIJ, zonder distortion bovendien. Doodeng, opwindend, moeilijk en fantastisch. Wat het ook is, ik kan niet stoppen. Het blaast mijn geest op. Een revolutie uit 1993. En ik graaf mezelf uit. (See what I did there…)
Discobal
Vanaf toen reisde Jamiroquai met mij mee, en werd hun muziek de backing track bij veel bepalende gebeurtenissen in mijn leven. Use the Force spelen met een bandje in een grote festivaltent; de clip kijken van Deeper Underground in mijn eerste eigen kamer; de eerste keer samen met een jongen in slaap vallen in mijn studentenkamer op de klanken van Synkronized; verhuizen naar de grote stad met A Funk Odessey, mijn eerste reportages maken, met Dynamite in de cd-speler van mijn autootje…
Er was een ongemerkte parallel tussen de ontwikkeling van Jamiroquai en mijn leven. Steeds nieuw fasen, nieuwe geluiden, nieuwe ambiences.
Voor mij zijn de middelste vier albums het meest belangrijk: Traveling Without Moving (1996), Synkronized (1999), A Funk Odyssey (2001) en Dynamite (2005).
Met Virtual Insanity als angstaanjagend correct vermoeden over een AI-toekomst – vergezeld van een meesterlijke analoge clip. Met Cosmic Girl, Canned Heat, Little L (‘Moroder-style disco’, we laten de didgeridoo en de verstrooiende middelen achter ons), Love Foolosophy, Seven Days in Sunny June, (Don’t) Give Hate a Chance, en Black Devil Car. En al die andere prachtige songs op die albums.
Luister toch eens naar die geweldige gitaarpartij in dit nummer. Het is voor gitaristen zo leuk dat Jamiroquai bestaat, al krijgt de band daar de credits nooit voor. Ik heb menig nagel gebroken op het uitvogelen van de creatieve en opwindende partijen in hun songs.
Jamiroquai bracht een beetje discobal in mijn Nirvana-leven. En zoals een groot denker ooit zei: als je moet kiezen tussen wel of niet een discobal in je leven, dan wel een discobal.
Het is wat dat betreft opvallend en bespottelijk hoe weinig ik de band heb zien optreden. Drie keer, en allemaal pas na 2010. Ze stonden onbegrijpelijk weinig op North Sea Jazz, waar ik toch bijna elk jaar wel kwam sinds de band bestaat. Ik kan voor mezelf wel een excuus bedenken: in de jaren negentig had ik echt geen enkel benul wanneer bands waar speelden, laat staan dat ik wist hoe je aan kaartjes kon komen.
Dat werd beter met de komst van het internet. Dus ik heb Jay Kay zijn leuke enigmatische dribbels over het podium zien doen. Vink.
Connaisseurs
Emergency on Planet Earth is dertig. Het was misschien een enigszins naïef album over de staat van technologie, natuur en de wereld. Maar dat waren we daar allemaal over, of ik in ieder geval op dat moment wel. Jamiroquai had er met Virtual Insanity drie jaar later weer kritiek op, en had dat in 2017 op Automaton weer.
Jamiroquai is een band voor connaisseurs, maar dan in de zin van dat je ze toevallig moet kennen. Ik vraag me af hoe vaak een nummer van hen door een algoritme in iemands playlist komt. Daarvoor is hun genre (Acid Jazz?) te onduidelijk. Ondanks hun beeldschone consistentie sinds Traveling Without Moving.
Het is een band die de disco-funk omarmd heeft, op een neo-soul manier. Met onwijs veel liefde en vaardigheid: waar Emergency on Planet Earth demo-achtig en droog klonk (in ieder geval voor de remastering), zijn de albums vanaf Traveling Without Moving parels van muzikale creativiteit, én geraffineerde productionele standaardwerken. En vooral bronnen van opwinding voor muziekliefhebbers.
Zet Cloud 9 van Automaton eens op… zaagtanden, envelop filters, en gitaar.
Oh en nee, ik ga niet schrijven over de rare naam van de band. Of over dat Jay Kay de held is geworden van Top Gear fans. Of over de hoedjes in diverse vormen die Jay op zijn hoofd heeft gezet in al die jaren. Daar mag je wel wat van vinden.
Maar ik weet onderhand dat het flink ingewikkeld kan worden om fan te zijn van artiesten, zeker als ze langer mee gaan. Sommigen vallen daadwerkelijk over de rand (MJ), anderen maken maar drie platen (D’Angelo).
En dan zijn er artiesten zoals Jamiroquai. Want bovenstaand, want acht platen, want ze zijn okay en leuk, en ze treden soms zelfs nog op. Het is geen opgave, maar wel een opdracht, om van deze survivors van de verschrikkelijke jaren negentig te blijven houden. Ik ben met ze opgegroeid; ik begon met Emergency on Planet Earth naar ze te luisteren; ik omarmde ze, en hing de poster van Automaton in 2017 op in mijn huis. Ik zal naar ze blijven luisteren.
Gen Z vindt de albums van de space funkateers waarschijnlijk niet in hun playlists. En ook niet in de platenkast van hun mamma of pappa, want die zijn van de generatie die alle cd’s heeft weggedaan. Ze hebben beide nog wel gebackpackt door Australië trouwens, over didgeridoo gesproken, vraag er maar eens naar. Maar Gen Z gaat niet vanzelf naar Acid Jazz luisteren, denk ik.
Ja, misschien ironisch, naar aanleiding van een Netflixserie die Cosmic Girl binnenkort ergens in monteert. Ik hoop het stiekem. Leve Jamiroquai!