Nog 5 dagen – de moeder

Mijn moeder zei dat inderdaad, dat scheve tanden karakter geven. Ik weet eigenlijk niet zeker of ze dat bedoelde als in ‘maak je er nou maar niet druk over’, of dat ze mensen slechts uit elkaar kan houden op basis van hun gebit. Hoe het ook zij, het was voor mij toch een hindernis. Ik zou twee jaar met een beugel lopen, dus dit kon ik zeker niet stiekem doen. Niet dat ik ooit iets stiekem doe, hoor mem…

Op een avond in het voorjaar van 2019 belde ik met haar. Ik vertelde over dat ik nooit meer lachend op foto’s stond, en dat mijn tandarts zei dat het met de jaren alleen maar erger wordt en dat ik dit maar het beste nu kon aanpakken. Ze hoorde hoe ik er over had nagedacht en met welke professionals ik er over had gesproken. En toen zij ze: misschien moet je het dan maar doen. Dat was het echte begin.

Ik was blij dat ze dat had gezegd. En ik heb er nog veel over nagedacht waarom gevoelsmatig die uitspraak de doorslag heeft gegeven. Ik ben toch zo’n rationeel persoon, die van de tandarts, de orthodontist en bij een ‘second opinion’ te horen had gekregen dat het een goed idee is om dit te doen? Het punt is, dat geen van die drie het een noodzaak had genoemd. 

Om te beginnen moest er linksboven een kies worden getrokken, en middenonder een tand. Dat was heftig. Maar echt. Later sprak ik een vriend die ook een tand had laten trekken, en die is zeker de kleinzerigste niet, maar die moest er van huilen. Een andere vriend wilde mijn tand wel hebben. Dat begreep ik toen niet, wat ik aan mijn staat van zijn weet. Maar ik begrijp het nog steeds niet eigenlijk. Ik had toen vooral veel pijn en onderging alles in een lichte staat van paniek. Mijn tandarts is echt de beste, maar ik heb het trekken als ongenadig ervaren. 

Eten kon de dagen er na alleen via een rietje. De eerste nacht sliep ik nauwelijks, en kwam het gaasje los dat op de plek zat van voorheen mijn kies. De wond ging midden in de nacht open en toen lag ik daar, met een mond vol bloed, alleen, met heel veel pijn en tevens honger. Tot overmaat van ramp gebeurde dit allemaal ook nog eens op de warmste dagen van het jaar. Maar het ging gauw over; tandvlees heelt snel. Na een week kon ik me melden bij de orthodontist: de beugel wordt gezet. 

Ik kon kiezen uit een aantal orthodontisten in de stad. Ik kwam uit bij eentje in een wijk waar je orthodontisten verwacht. Daar om de hoek had ik ooit een jazzgitarist bij hem thuis geïnterviewd. In de communicatie met de orthodontist bleek dat zoiets over het algemeen een tweesporentraject is. Een deel van de informatie is in de je/jij-vorm, en in het andere deel wordt gevousvoyeerd. Het je-en-jij’en gaat over het schoonhouden van gebit en beugel, het andere is meer technisch en financieel. Oftewel: de praktische dingen zijn voor een kind, en het management voor een ouder. Een moeder.

Dat merkte ik later, tijdens de behandeling, vaker. Het gevoel dat er over mij daar op die tandartsstoel heen werd gesproken. Dat er iets essentieels werd gezegd, op het moment dat ik vooral bezig was te wennen aan de hoofdverscheurende pijn van het vers aangespannen staal in mijn mond. Tegen iemand die normaalgesproken aan het andere eind zit, met een bankpas en een agenda.

De beugel was geen noodzaak. Om deze beslissing te nemen, zeker voor een zorgmijder, die zich niet bepaald verheugde op het laten trekken van een tand en een kies, was het laatste zetje van mijn moeder toch echt nodig, voor mentale steun. Ik wist niet dat een moeder bij de standaardprocedure van een orthodontist hoort. Welke leeftijd je ook hebt.


In de laatste week dat ik een beugel droeg, schreef ik elke dag een blog over het dragen van een beugel als volwassene. Hier lees je het eerste blogje in de serie, en hier het volgende.

Botte Jellema
Botte Jellema is journalist, presentator, podcast- en documentairemaker. Hij is freelancer en werkt onder andere voor omroepen en programma's op NPO Radio1. Hij heeft een groot hart voor journalistiek, media, communicatie en verhalen.